De CiC kan de ketel via OpenTherm of met een aan/uit signaal aansturen. Afhankelijk van het type ketel wordt er bij installatie gekozen voor de meest geschikte methode.
Soms wordt er voor aan/uit gekozen als de ketel niet goed functioneert via OpenTherm. Dit komt vaak voor bij het gebruik van een converter.
Beide methoden zijn geschikt, en qua efficiëntie maakt het niet veel uit. Sowieso zal de cv-ketel veel minder vaak draaien, omdat de warmtepomp ongeveer 90% van de totale warmtevraag dekt. Een ketel die via aan/uit wordt aangestuurd zal alsnog moduleren.
Quatt Hybrid produceert een bepaalde temperatuur, en de cv-ketel vult dit aan tot een maximum van 70 graden (of een andere waarde als je dat hebt ingesteld). Doordat Quatt Hybrid al het water heeft voorverwarmd, hoeft de cv-ketel vaak niet hard te werken om dit te bereiken.
Quatt Hybrid kan water verwarmen tot 55 graden; daarboven neemt de cv-ketel het over. Wanneer de temperatuur van het retourwater uit je woning boven de 50 graden komt, zal Quatt Hybrid terugschakelen.
De tapwaterfunctie van de ketel wordt op geen enkele manier beïnvloed door het Quatt Hybrid-systeem. De aansluiting van Quatt Hybrid beperkt zich alleen tot de cv-zijde van je systeem. Het kan zijn dat je na installatie van Quatt Hybrid opmerkt dat de cv-ketel regelmatig even brandt en gas verbruikt. Dat wordt vaak veroorzaakt door de zogeheten tapcomfortfunctie. Bijna alle cv-ketels hebben een dergelijke functie, waarbij de cv-ketel zichzelf op temperatuur houdt om iets sneller warm water te kunnen leveren. Het is aan te raden om deze functie uit te zetten.
Wanneer het systeem gedurende een langere periode is uitgeschakeld, kan het cv-water bij het opstarten flink zijn afgekoeld. Als het water onder de 18 graden is gezakt, wordt de cv-ketel kort geactiveerd voordat de warmtepomp start. Dit is een beveiliging om zeker te weten dat er voldoende warmte in het systeem zit voor een mogelijke ontdooicyclus van Quatt Hybrid.